Werken met afleggers - grote hulp in het begin

Ik moet beginnen met te zeggen dat het "Werken met afleggers" niet beperkt is tot bijvoorbeeld werken met 5-raams afleggerkastjes. Met gewone kasten en sluitblokken gaat het nog veel beter. Wanneer we spreken van "Werken met afleggers," gaat het alleen over de manier waarop we in het begin omgaan met onze kleincellige volken.

In het begin zouden we uitsluitend met afleggers moeten werken, tot 80% op eigen kracht kan overleven. Dit betekent dat we wachten tot een volk een bak goed heeft gevuld en dan in plaats van een tweede bak op te zetten, een aflegger maken met de koningin.

Het belangrijkste hierbij is dat we alleen verzegeld broed nemen en de aflegger met de koningin maken.

We nemen daarvoor 3 of 4 ramen met verzegeld broed, de koningin, honing en stuifmeel, zetten dat allemaal in een andere kast of afleggerkast en zetten ze op dezelfde stand, met het vlieggat in een andere richting. Dit betekent dat het oude volk een broedpauze krijgt, omdat ze een nieuwe koningin moet aanmaken en bij de aflegger gebeurt hetzelfde want de vliegbijen keren terug naar de oude kast. We hebben daarmee wat betreft de varroa voor beide een voordeel gecreëerd. Als dit alles gebeurt met veel bijen, veel gesloten broed en veel voer, kunnen we hetzelfde proces snel opnieuw uitvoeren. Zo zijn wij in staat om snel een mooie hoeveelheid kleincellige bijenvolken op te zetten.

Als we in het begin alleen met afleggers werken, is het probleem met de Varroa-mijten in toom te houden.

Hiervoor moet ik uitleggen wat er in de afleggers gebeurd.
Aangezien we de afleggers met 3-4 ramen met gesloten broed maken, hebben we kort daarop veel jonge uitgelopen bijen.
Een Langstrothraam 4.9 mm heeft 8600 cellen (een 5.44 mm heeft slechts 7.000 cellen) en als we aannemen dat een broedraam voor 2/3 uit broed bestaat, komen we bij 3 ramen broed tot 17.000 bijen (bij 4 ramen tot 23.000 bijen).
Aangezien de aflegger op dezelfde stand wordt neergezet en alle vliegbijen terugkeren naar de oude kast, wordt het leggen van eieren door de koningin drastisch verminderd.
En zulk een aantal jonge bijen, die ook niet veel broed te verzorgen hebben, heeft tot gevolg dat ze zeer succesvol de varroamijt uit de nieuw geïnfecteerde cellen zullen ruimen. De relaties tussen het aantal bijen, de levensduur van de bijen, het hygiënisch gedrag en celgrootte, laten we zien in onze presentatie.

We moeten niet vergeten deze afleggers genoeg voer mee te geven, stuifmeel en honing, want het belangrijkste is de sterkte van het volk. Of liever gezegd, het aantal bijen voor de noodzakelijke werkzaamheden.
En dat is bij kleincellige bijen simpel veel groter om twee redenen.
Ten eerste is het broednest veel compacter door de kleinere celgrootte en ook de raatafstand is minder. Dus zijn er minder bijen nodig voor de verzorging van het broed. Anderzijds is de levensduur van de kleincellige bijen veel groter dan die van de grootcellige bijen, wat een beslissende bijdrage levert gezien het feit dat een overmaat aan bijen voor het onderhavige werk voorhanden is.

Door dit grote aantal bijen wordt het hygiënisch gedrag gestimuleerd.


Nu zien we het beslissende voordeel van het werken met afleggers in het begin van onze overschakeling op kleine cellen.
Want zoals we weten MOET elk volk door een (of meer) crises, totdat het zich kan verdedigen tegen de ziektes.
En met deze aanpak, maken we het voor onze bijen enorm gemakkelijk.
De crisis zal milder verlopen.

Een voorbeeld uit de praktijk:
Ik maakte op 8.2. een uitloper van een Mini+ volk.
Het was mooi en sterk en zat op 4 bakken Mini+. Dit komt ongeveer overeen met een volle bak Langstroth. Deze aflegger werd gemaakt met 8 verzegelde broedramen en de koningin. Dat is het meest cruciale van dit proces. Daarbij kwamen nog raten met voer, die vervolgens in twee bakken Mini+ werden geplaatst. Daarop plaatste ik nog een lege bak en de aflegger kreeg een nieuwe plaats in de buurt, zodat de vliegbijen in staat waren om terug te keren naar de oude kast. Dit is zeer essentieel. In het oude volk bleef het open broed achter en er werd ook een lege bak opgezet.
Men kan zien dat de truc is dat alles erg sterk wordt gemaakt.
Nu zag ik het volk weer op 20.2. en er waren veel bijen uitgelopen. De lege bak met MW was al gevuld en belegd, zodat ik dus een 4de bak erop moest opzetten.

Na 3 tot 4 weken, kan ik dus al de volgende aflegger met de koningin maken. Dat is de truc met het "Werken met afleggers".

En de bijen leren op eigen kracht zich te verdedigen tegen de varroamijt, want we behandelen NIET. Want als we behandelen, zelfs met de minst schadelijke middelen die er zijn, zouden ze het nooit leren.

Nu begrijpt u waarom we zo vasthouden aan het "Werken met afleggers".