Celgrootte
Dee Lusby is na intensieve studie van oude bijenteelt literatuur (100 jaar en langer geleden) erachter gekomen dat de celgrootte die algemeen door ons wordt gebruikt niet overeenkomt met wat de bijen nodig hebben.
Terwijl de celgrootte een zeer belangrijke factor is. Sterker nog de bijen kunnen niet in harmonie met de natuur leven zonder de juiste celgrootte. De Belgische professor Baudoux stelde 100 jaar geleden, "grote cellen, grote bijen, veel honing". Hij experimenteerde met extreme maten, klein en ongelooflijk groot en niemand weet waarom de celgrootte tot op de dag van vandaag op ongeveer 5,4 mm terechtkwam.
Het schijnt dat de bijen in hun natuurlijke doen komen bij cellen van 4,9 mm of kleiner. Bij 4,9 mm en 32mm raatafstand stijgt de temperatuur in het nest, zodat we een dag minder incubatietijd krijgen, 20 in plaats van 21 dagen en de varroa wordt daardoor verslagen. De varroamijt begrijpt dit natuurlijk, daarom broedt ze in de zomer exclusief in het darrenbroed omdat ze dat niet kunnen in het werksterbroed. De Aziatische honingbij cerana en de Afrikaanse, die geen varroa problemen hebben, bouwen kleine cellen.
Hier is een kaart van de cellen 100 jaar geleden, klik op de kaart om een vergroting te openen.
Waarnemingen van Michael Bush
Tijd tot het afsluiten van de cellen en afgesloten tijd van de cellen en de varroa
- 8 uur tijdverkorting voor het afsluiten van de cellen halveert het aantal varroamijt infecties van een broedcel.
- 8 uur tijdverkorting voor gesloten cellen halveert het aantal varroa-nakomelingen
Bushes waarnemingen bij afsluiten en uitlopen bij 4,95 mm kunstraat.
Ik heb bij in de handel verkrijgbare Carnicabijen en ook Italiaanse bijen een verkorting van 24uur tot het afsluiten en een verkorting van 24uur tot het uitlopen kunnen waarnemen. Dat was met 4,95 mm celgrootte in een observatievolk.
Bushes waarneming bij 4,95 mm celgrootte
- Gesloten 8 dagen na het leggen van de eitjes - uitgekomen 19 dagen na het leggen van eitjes
Zeer belangrijk: vermindering van de raatafstand tot 32mm
Een ander punt is dat kleincellige bijen een veel langere levensduur hebben, 8 tot 12 weken. Conventionele, grootcellige bijen hebben slechts een levensverwachting van 6 weken, die door het gebruik van chemicaliën in de kast tegen de varroa ook nog aanzienlijk wordt verkort. De langere levensduur van de bijen resulteert in enorm sterke volken en de te verrichten werkzaamheden in de kast kunnen worden gedaan door veel meer bijen, wat een voorwaarde is voor een gezond immuunsysteem. Voortdurende stress, door de gelijke hoeveelheid werk te verrichten met te weinig bijen, knaagt aan het immuunsysteem van de bijen.
Dee Lusby heeft geconstateerd dat de celgrootte van 4,9 mm fundamenteel is om het hygiënische gedrag VSH zijn intrede te laten doen, namelijk actieve verwijdering van de varroamijten uit de geïnfecteerde cellen. Zie poetsgedrag VSH
Het onderwerp is hierbij aangetipt en er moet nog veel worden uitgelegd. De celgrootte is slechts één aspect van de vele die we moeten veranderen om resistente bijen te krijgen.
De geschiedenis van de celgrootte (Dee Lusby)
- De eerste kunstmatige raat werd gemaakt in Duitsland in 1842 door Gottlieb Kretschmer.
- 1891 werd in België kunstraat geïntroduceerd met 920 cellen per dm ², wat ongeveer een celgrootte tussen 4,6 cm en 4,7 cm per 10 cellen inhoudt.
- Professor U. Baudoux uit België publiceerde in Progress Apicole, in juni 1893 een artikel waarin hij pleitte voor het gebruik van grotere cellen. Hij vertrouwde op het doen van experimenten uitgevoerd door hem. Uiteraard, professor Baudoux wilde bijen die buitengewoon sterk waren, die in staat waren om te vliegen over een langere afstand en in staat om een verscheidenheid aan bloemen te bezoeken, die tot dan toe (en waarschijnlijk nog steeds) buiten het bereik van hun tong lagen.
- Hij experimenteerde met cellen met een limiet van 750 cellen per dm ² door middel van uitgerekte raat. Zo geanimeerd door zijn experimenten, wilde hij het nog beter maken, "tot aan de grens van het mogelijke". (Hier begonnen onze huidige problemen met parasitaire mijten en hun gevolgen).
Professor Baudoux was zo succesvol met zijn geschriften en experimenten en zo overtuigend, dat de bijenteeltindustrie begon kunstraat te verkopen met grotere cellen, door te adverteren met uitstekende resultaten. Dit gebeurde in de twintiger jaren tot 1930 en 1940.
Het uiteindelijke resultaat was dat dit proces, groter is beter, tot op de dag van vandaag nooit is gestopt. Met het nadeel dat nu alleen raat met vergrote celmaten wordt verkocht (iets wat Professor Baudoux zich nooit heeft kunnen voorstellen). Nu is tot een grootte van 5,7 cm voor 10 werkstercellen de standaard geworden.
Celafmetingen van de verschillende bijenrassen (in Europa en de VS te groot door het gebruik van te grote celplaten)
Hoe meten we de celgrootte?
De standaard is 10 cellen meten van celwand tot celwand en dan delen door 10.
Ik zou zeggen dat het tijdperk van de problemen begon rond het jaar 1891, met de introductie van kunstraat, met 920 cellen per vierkante decimeter, wat overeenkomt met een grootte tussen 4,6 cm en 4,7 cm voor 10 werkstercellen. De imkers daar zijn allemaal overgestapt op deze celgrootte. De voormalige deskundigen geloofden dat het het beste zou zijn om zo veel mogelijk bijen te produceren op de kleinste oppervlakte. Vervolgens werd gemeld dat de cellen kleiner werden in België en na een paar jaar de bijen in een ellendige toestand verkeerden. (We kunnen zeggen dat het probleem van vandaag "groter is beter" het tegenovergestelde is van toen).
Om deze uiterst gevaarlijke tendens tegen te gaan, werd dan het idee geboren met dit glorieuze einde (en vandaag hebben we er nog steeds last van). Een zekere professor U. Baudoux, uit België, wilde bijen telen met een buitengewone kracht, die hun vliegwijdte wisten te vergroten, nectar van meer verschillende bloemen zouden halen, die tot dan toe buiten het bereik van hun tong waren gebleven (en waarschijnlijk nog steeds zijn).
Hij experimenteerde met celafmetingen tot maximaal 750 cellen per vierkante decimeter, die hij bereikte door het uitrekken van de kunstraat. Hij werd geïnspireerd door het succes van zijn werk op zo'n manier dat hij het nog beter wilde maken - DE GRENZEN VAN DE MOGELIJKHEDEN OPZOEKEN (Hier begonnen onze huidige problemen met parasitaire mijten en hun gevolgen.)
Baudoux experimenteerde met verschillende celgroottes, met name 750, 740, 730, 710 tot 675 cellen per vierkante decimeter. Hij heeft ook geëxperimenteerd met verschillende manieren om cellen te meten en heeft een eigen meetsysteem ontwikkeld om dit te doen.
(Helaas, er werd geen conversietabel gemaakt met het meetsysteem dat al meer dan 2000 jaar werd gebruikt, dus imkers hebben de afmetingen van de twee systemen kunnen toepassen)
Een fatale fout
Oude Rombusmeetmethode
Nieuwe meetmethode Baudoux
Conversie Tabel van verschillende meetmethoden
Een fatale fout
De oude methode van meten resulteerde in veel minder cellen per dm ² dan de nieuwe, geïntroduceerd door Baudoux. Werden vóór Baudoux kunstraten gebruikt met ongeveer 5 cellen per inch, wat ongeveer overeen kwam met 800-830 cellen per dm ² ten opzichte van de oude meetmethode bij een celgrootte van 5,0-4,9 mm. Maar er was geen conversie systeem en de kunstraatfabrikanten na Baudoux, in de jaren '20 tot '40, namen de maat van 800 cellen / dm ², maar pasten de nieuwe meetmethode toe. Zo kwamen ze op de celgrootte van ongeveer 5,4 mm. En blijkbaar was niemand zich van deze ernstige fout bewust, want tot op heden blijft men deze maat gebruiken.
Dee Lusby: Prof Baudoux was zo succesvol met zijn publicaties en experimenten en leek zo overtuigend dat alle fabrikanten kunstraat begonnen te produceren met vergrote cellen en ze beloofden goede resultaten. Het grootste deel van dit werk was aan het eind van de jaren '20 tot aan 1930-1940. (Het resultaat was dat dit proces van "groter is beter" en de daaruit voortvloeiende verkoop nooit is gestopt, tot op de dag van vandaag - de grootste is 5.7cm voor 10 werkstercellen. Dit gaat veel verder dan Baudoux zich had kunnen voorstellen)
Zou deze niet gestopte trend naar "groter is beter" een verborgen oorzaak kunnen zijn van de huidige problemen met parasitaire mijten en hun gevolgen?
Dit is waarschijnlijk. Maar waarop kun je een dergelijke gedachte baseren?
Helaas voor ons was het niet alleen de grote cel waar aan Professor Baudoux werkte, maar vooral de selectie van een betere bij.
Het is belangrijk voor de imkers van vandaag zich deze periode en zijn rol in de geschiedenis voor ogen te houden en ook het feit dat de nieuwe meetprocedure niet met die van toen overeenstemde. Waarom? Omdat hier precies een verborgen eerste steen werd gelegd voor de huidige problemen met parasitaire mijten en hun gevolgen.
Helaas voor ons allemaal was Prof Baudoux een aanhanger van de Lamarck theorie en geloofde dat je continu de bijen kan verbeteren door haar de kans te geven om groter te worden in elke volgende generatie. Dit is echter een zeer onzeker aspect van de aanhangers van de theorie van Darwin of Mendel. En de bijen zelf lijken deze kritiek (zelfs vandaag de dag, kan elke imker wilde zwermen met de gedomesticeerde vergelijken) te steunen omdat zelfs in de vroege jaren rond 1900, het algemeen bekend was dat de bijen terugkeerden naar de oorspronkelijke celgrootte, als je ze zelf liet bouwen. Terug naar wat natuurlijk is door natuurwetten bepaald en niet door de politiek van de mens en zijn kunstmatige regels.
Dee Lusby: We hebben uit lectuur ontdekt, dat in het verleden kunstraatwalsen werden vervaardigd in zeer verschillende groottes, tot een grootte van 3,5 cellen per inch (7,2 mm).
Dit is precies waardoor onze imkerij in grote problemen is gekomen.
Werkelijke celgroottes, hun grootte en de manier om ze te meten.
De meeste imkers zijn het erover eens dat wilde bijen vijf cellen per inch (5,08 mm) bij werkstercellen en vier cellen per inch (6,35 mm) bij darrencellen bouwen.
Maar de celgrootte bij onze gedomesticeerde bijen is wezenlijk anders, namelijk veel groter en heeeft enorme verwoestingen veroorzaakt. De stress waaraan de bijen werden blootgesteld door ze niet langer in harmonie met de natuurlijke flora te laten leven, heeft de horrorkamer geopend voor vuilbroed ziekten, kalkbroed en virale infecties.
Doordat ze te groot waren werden onze gedomesticeerde bijen geplaagd door parasitaire mijten, doordat onze "pseudo-darren", dat wil zeggen werksterbijen, als nieuwe voedselbron werden gezien door de varroa en ook de tracheeënmijten.
Na al deze schade die is aangericht, kunnen we nergens iets vinden over de geschiedenis van kunstmatige raat in de VS, zodat onze imkers geen logische conclusies kunnen trekken voor een correcte toepassing.
De verschillende celmaten (706, 711, Standaard, darren, enz.) werden oorspronkelijk opzettelijk vervaardigd voor bepaalde doeleinden, die vandaag de dag zijn vergeten. Men kan niet een persoon of bedrijf in de VS, of ergens anders in de wereld, de schuld daarvoor in de schoenen schuiven dat de bijen kunstmatig werden vergroot, zo groot dat het ziekten en problemen met parasitaire mijten in 135 landen veroorzaakte met catastrofale gevolgen. Ze werden gedwongen in een situatie die niet strookte met hun natuurlijke aard.
Het enige wat gebeurde is dat een kunstmatige vergroting en een kunstmatig gedomesticeerd imkersysteem de overhand kreeg op wat normaal voorkomt in de natuur. En dat wordt nu nog aangeleerd.
Het begon met een simpel idee waar iedereen, wetenschappers en fabrikanten, aan deel wilden nemen. Nadat dit nu inmiddels door meerdere generaties (20 jaar per generatie) is doorgezet, het toenemend verschil tussen wilde en gedomesticeerde volken ziende, dienen we de trend van "groter is beter" te corrigeren en de onderliggende problemen aan het licht te brengen Anders zal het imkeren zoals wij het kennen niet meer kunnen bestaan.
Prof Baudoux mat in België werkstercellen van 5 tot 5,17 mm en 5,35 mm.( Normale darrencellen mat hij op 5.5 mm en 5 mm voor werkstercellen.) Hij vond zelfs 5,5 mm darrencellen naast 5 mm werkstercellen tot het dubbele voor honing volgens Mullenhoff’s resultaten. Als we dan zien dat we heden ten dage cellen tot 5,7 mm op de markt hebben, is het niet moeilijk om te begrijpen hoe desastreus dat is als imkers dit gebruiken. Mijten worden aangetrokken door werksterbroed, door een pseudo-effect, omdat het dezelfde voedselbron lijkt als het darrenbroed.
Kijk hoeveel kunstraat vandaag de dag de maat heeft van 5,44 mm (dichtbij de 5,5 mm darrencellen gemeten door Baudoux.
Zou dit ook niet gevaarlijk zijn doordat mijten worden aangetrokken, vanwege het pseudo-effect, dat ze werksterbijen voor darren houden?
De vraag is dan, hoe groot is dat te groot?
Ik wil zeggen dat te groot is, wanneer een volk in de war raakt, waardoor stress ontstaat en bijgevolg ziekte, die de imker vervolgens duidelijk laat zien dat er iets mis is in het volk.