Wat doe ik als er andere imkers in de buurt zijn

a 

De vaak gehoorde vraag is: Wat moet ik doen als ik geen plek kan vinden waar geen grootcellige bijen in de buurt zijn? Heeft het dan wel zin om op de kleine cellen over te schakelen?

Gelukkig zijn we erin geslaagd, door de deelname van ervaren kleine cel imkers, een nieuw concept te creëren, waarmee men toch succesvol kan starten met het systeem van Dee Lusby, zelfs op een stand met grootcellige volken in de buurt. Het probleem ligt in de migratie en herinfectie door varroa mijten.

Het is natuurlijk duidelijk dat het veel gemakkelijker is wanneer men ver van andere imkers weg staat.

Maar dat is geen reden om, denk ik, met grote cellen te blijven werken. Die geven meer problemen, zoals je ook aan de huidige catastrofale situatie van de bijen kan zien.

Als je wat er mogelijk is in de kasten veranderd (kleine cellen, schikking van de raten, 10% darren, enz., enz.), worden de bijen in een beslist betere gezondheidstoestand gebracht.

Men zal zien dat ze zich tegen de varroamijt door VSH zullen weren en dat  is iets wat nog maar zeer weinigen tot nu toe hebben bereikt. Als er nu herinfectie komt , kan men poedersuiker gebruiken om de bijen te helpen. Als u  eenmaal per maand 200g per bak gebruikt, kunt u altijd op de bodem zien wat er gaande is. Om zo veel mogelijk succes te hebben, heb je veel volken nodig om de anderen gewoon te overvleugelen.


Er is geëxperimenteerd met een mengsel van kleincellige -en grootcellige volken op een stand – alleen geprobeerd - het is zeker niet aan te raden in de praktijk kleincellige en grootcellige volken op een stand te mengen.
Men zette 8 kleincellige bij 2 grootcellige - allen overleefden. Waarom? De bijen vervliegen tussen de verschillende volken op een stand en wisselen dus varroa uit. Zo verwijderden de kleincellige bijen de varroamijten die van de grootcellige bijen kwamen. Vervolgens zette men 8 grootcellige volken bij 2 kleincellige en alles stortte in. Dat was te veel voor de twee kleincellige volken die alles moesten opruimen.
Maar zoals ik al zei, je moet gewoon je bijen helpen. Zo gaat het.

Maar een groter probleem is dat de imker zich eerst  in de nieuwe situatie moet inwerken . Het systeem van Dee Lusby in het omgaan met bijen, heeft niet meer veel gemeen met de huidige conventionele bijenteelt.

Onze eerste principe is dat we NIET behandelen.

Zo moet de imker vooral leren in de kast in de allereerste fase de crisissignalen te herkennen en ook leren om goed te reageren.

Dit is puur een kwestie van ervaring en kan binnen een paar jaar worden geleerd.

Het voordeel is dat veel baanbrekend werk is gedaan door Dee Lusby en andere imkers die al lang hebben gewerkt met kleine cellen en wij ons daarop bij het werk kunnen baseren.