De fundamenten, door Ed & Dee Lusby
Oké, velen weten nu, dat wij van mening zijn dat kleine bijen beter zijn. Maar de vraag is waarom en hoe?
De basis van ons werk, Dee Lusby, Arizona
Wel, er zijn een aantal vragen gesteld, ik denk dat het nuttig is dat ik begin uit te leggen waarom wij dat denken.
Allereerst, laat me eens poneren dat je een oorlog niet kunt winnen door het gebruik van individuele tactieken. Je wint als je gebruik maakt van alles wat beschikbaar is, door het gebruik van een consciëntieus ontwikkelt programma en van alle kanten tegelijk aanvalt.
Wij zijn eigenlijk in een oorlog met onze imkerindustrie en of we kunnen winnen of niet, als een evoluerende bijenteeltindustrie, hangt af van de vraag of we in staat zijn om samen te werken en elkaar te helpen. Dit omvat de uitwisseling van informatie en geen terug houden van zogenaamde geheimen, want wat heb je eraan als je de enige bent die nog over is en al je vrienden zijn verdwenen.
- Wij zijn van mening dat de harmonie met de omgeving, met behulp van de juiste celgrootte , een derde van het probleem is. Want vóór de toepassing van kunstmatig vergrote honingraat waren er geen problemen en daarna kwamen de parasitaire mijten en de daaruit volgende ziekten en niet te vergeten, ook de broedproblemen.
- Wij zijn verder van mening dat de voeding ook een derde van het probleem veroorzaakt. Met kunstmatige voeding krijgen we onvolledige voeding. Slechte voeding vormt een ernstige stressfactor voor een organisme en dat kan leiden tot ziekte en parasitaire aanvallen en ook broedproblemen.
- We zijn ook van mening dat het telen, dat niet plaatsvindt in harmonie met de natuurlijke omgeving, nog eens een derde van het probleem uitmaakt. Onjuist toegepast telen gaat hand in hand met het uitlokken van voedingswaarde stress en milieustress.
Je kunt niet zomaar een van de hierboven genoemde veranderingen alleen doorvoeren, zonder de andere twee ook te integreren. Daarom moeten al deze wijzigingen worden uitgevoerd als een totaal gecombineerd programma, wat inhoudt dat het probleem van alle kanten tegelijkertijd wordt bestreden.
Is dat niet hetzelfde als wat de natuur bezig is te doen met ons? Ons van alle kanten aanvallen? Ik denk dat dit het geval is.
Velen hebben de afgelopen jaren gevraagd en geschreven: ............... “Worden de bijen door de verkleining van de cellen minder gevoelig voor de verwoestingen door de Varroa, voor andere ziekteverwekkers en ziekten en waarom? Dit omvat beslissende veranderingen in de chemische structuur van de bijen, door Varroa veroorzaakt op basis van chemische processen of feromonen. En de celgrootte kan dat beïnvloeden? Ja, dat kan ze! “
Door de meeste op de markt aanwezige kunstraat, waarvan de celmaat dichter bij de natuurlijke grootte van de darrencellen ligt dan bij de natuurlijke grootte van de werkstercellen, wordt een pseudo-effect gecreëerd, waardoor de parasitaire mijten nu de werksters als een nieuwe bron van voedsel beschouwen. In de natuur bestaat dat zo niet.
In de natuur, wordt de vermeerdering van het aantal mijten in Apis cerana, voornamelijk beperkt tot het zeer kleine aantal door hen gebouwde darrencellen; en ook door zeer weinig vrouwelijke mijten die zich ontwikkelen in het werksterbroed. Dit vindt alleen plaats aan de rand van het broednest, waar het het koelste is voor de larven en ze dus een voldoende lange tijd gebruiken om zich te ontwikkelen. De mijten hebben dan genoeg tijd om geslachtsrijp te worden.
We weten dat je Apis cerana en Apis mellifera niet met succes kan kruisen en levensvatbare nakomelingen produceren. Maar ze zijn wel zo nauw verwant, dat we ze kunnen bestuderen, van hen leren en ze nadoen en zo onze bijen weer onder controle brengen.
Nu het pseudo-effect, waardoor onze werksterbijen voor darren worden aangezien, of liever worden gezien als een nieuwe bron van voedsel. De darrencellen kunnen tweemaal zoveel voedsel bevatten dan een werkstercel, terwijl de cel in verhouding slechts 20% groter is. De inhoud van een darrencel bevat ook meer jeugdig groeihormoon III, die bij de Varroa, die van het bloed van de darrenlarve eet, het eitjes leggen stimuleert. Bij de Apis cerana is onvoldoende juveniel groeihormoon III voorhanden om het leggen van eitjes in het werksterbroed door de mijten te stimuleren.
Nu heeft de grootte van A. cerana bijen een natuurlijke, door de breedtegraad veroorzaakt, spectrum. Zoals ook bij Apis mellifera toevallig het geval was. Door nu onze Apis mellifera volken terug te zetten naar de celgrootte van die voor 1900 bestonden, wat overeenkomt met de bovengrens van het natuurlijke 4,9 mm formaat, komen we in de buurt van de celgrootte van A. cerana in Korea, Japan en de noordwestkust van Zuidoost-Azië en krijgen een natuurlijk controlemechanisme, vergelijkbaar als bij A. cerana. Tegelijkertijd verlagen we het voedselaanbod, maar ook de trigger voor de reproductie van de mijt.
Er zullen ook andere dingen gebeuren als we de werkstercellen terugbrengen naar de natuurlijke grootte. Daardoor zal het aantal cellen per broedraam toenemen. Door de hogere dichtheid krijgen we een hogere temperatuur, wat er toe leidt dat de ontwikkeling van de mijten verschuift naar de rand van het broednest. Dat konden we nu waarnemen in onze volken en degenen die ons bezochten, konden dat zelf vaststellen.
We raden ook aan om broedramen die meer dan 10% darrenbroed hebben te verwijderen om zo de broednesthygiëne bij onze Apis mellifera werksters te weeg te brengen.
Deze constante opruiming (die een gewoonte moet worden) lokt bij onze bijen het poetsen van werkster- en darrenbroed uit. Het resultaat is dat het constant grootbrengen van darren wordt gestimuleerd, het hele actieve seizoen door, zolang de bijen broed grootbrengen. Wij denken dat dit ook goed is voor de bevruchting van onze koninginnen.
Door het grotere aantal cellen in het broednest, krijgen we meer werkbijen bij elke broedcyclus. We krijgen een grotere arbeidsdeling, wat betekent dat we meer werksters beschikbaar hebben voor het geavanceerde werk, zoals het hierboven genoemde schoonmaken van besmet broed.
Aangezien de grootte van de bijen wordt bepaald door de grootte van de cel en de grootte van de cel de grootte van de thorax van de werkbij regelt, hebben we ook de tracheale mijten onder controle, omdat de voorste luchtwegopeningen kleiner worden, waardoor deze mijten niet langer in de longen van de bijen kunnen komen.
Door de vermenigvuldiging van varroa mijten en tracheale mijten te verminderen (beide door het USDA Tucson laboratorium bewezen), beide mijten bevinden zich in onze regio op onze bijen, kunnen we het aantal ziektes als gevolg hiervan verminderen. Dit gebeurt door reductie van open wonden die de mijten in het exoskelet bijten om het bloed van de bijen te kunnen drinken, waardoor virale, bacteriële en schimmelinfecties ontstaan.
Door het verhogen van de dichtheid van het broednest, bereiken we een hogere temperatuur, die een snellere broedcyclus tot resultaat heeft, zodat de normale doorlooptijd van het werksterbroed bij normale dracht, tijdens het actieve seizoen 24 uur wordt verkort. Daardoor wordt de reproductie van varroa in onze volken nog verder verlaagd.
Als we de celgrootte terug naar het van nature voorkomende spectrum brengen, passen we ons beter aan aan de natuurlijke flora die niet door ons is gehybridiseerd. Dit betekent dat de bijen in kleinere bloemen kunnen vliegen. Deze ongerepte flora is overheersend in de natuur, zodat de voeding verbetert, waardoor het meer uitgebalanceerd is voor de algehele gezondheid van de volken. We kunnen constateren dat een groter aanbod van stuifmeel in de volken wordt gebracht. Dit leidt ook tot een grotere diversiteit nectar, wat ook een gezondheidsvoordeel op zich vormt.
Als we de celgrootte terugbrengen naar het van nature voorkomende spectrum, kunnen onze bijen zich vermengen met de in het wild levende bijen en we bereiken grotere schommelingen voor uitgebreide selectiecriteria voor de teelt. Waar er een grote keuze is, kun je gemakkelijker kiezen wat je nodig hebt.
Door dit alles samen te brengen, kunnen we controleren dat de voeding van onze bijen wordt verbeterd, dat we meer greep krijgen op de ziektes, omdat hun lichaam noch intern noch extern wordt aangetast door virale, schimmel -en bacteriële problemen. We krijgen een verminderde groei van parasieten door natuurlijke inkrimping van hun voedselaanbod op onze bijen en het gevolg is dat we geen gebruik meer hoeven te maken van verschillende chemische behandelingen.
Waarschijnlijk heb ik hier wel iets over het hoofd gezien, maar ik hoop dat er geen fouten in dit voorstel staan.
Ik hoop dat u begrijpt waarom we het zo doen.