Teelt en selectie

Dit is een van de belangrijkste punten

a

Simpel gezegd moeten we de volken, die zich beter tegen ziekten verdedigen vermeerderen en degenen die daar minder goed toe in staat zijn, elimineren.

Dat wil niet zeggen doden, maar het gezondheidsprobleem dat ze hebben oplossen en onmiddellijk de koningin verwisselen die we volgens bepaalde criteria hebben uitgezocht.

Om een selectie te kunnen maken, moeten we een nauwkeurige administratie bijhouden tijdens elke inspectie van elk volk. Ik schrijf met een viltstift alles wat ik zie, met datum, aan de buitenzijde op de kast en tegelijkertijd in een boek. Elk volk heeft zijn nummer. Deze informatie gaat dan naar de computer en ook in een kleine PDA (zakcomputer), die ik altijd bij de hand heb. Daarmee kan ik van ieder volk terugzien wat er de afgelopen negen jaar is gebeurd.

Onze teeltcriteria zijn vooral:
- dat ze goed de kleine cellen uitbouwen , wat vaak niet zo eenvoudig is
- in het verleden kaalkoppig broed aanwezig geweest (wat betekent dat ze zich verdedigen tegen de varroa)
- resistentie tegen het virus van de vervormde vleugels
- dat de bijen broedramen maken zonder een krans honing in de bovenkant van het raam - dat geeft zeer sterke volken
- juiste verhouding van darrenbroed, 10% per raam, niet meer en niet minder
- Dat ze sterke volken bouwen

Uiteraard is dit zeer vereenvoudigd, maar het belangrijkste.

Wie meer wil weten - dit zijn Dee’s  Dee Breeding 5

En legt alles in detail uit in:

Dee Breeding 1  - Dee breeding 2 - Dee breeding 3 - Dee breeding 4

Natuurlijk, lokale, originele bijenrassen hebben de voorkeur omdat ze zijn aangepast aan het klimaat en de flora. (We hebben hier op het eiland zwarte bijen, die alleen hier worden gevonden, haplotype A15)

Dus we moeten op de een of andere manier koninginnen telen van de beste volken. Op welke manier dan ook, er zijn veel verschillende manieren. In het volgende verslag zal ik uitleggen hoe wij het doen.

Stel je in de praktijk voor dat we 100 volken op kleine cellen hebben. Van deze 100 volken tonen er in het voorjaar 30, kaalkoppig broed en van deze zijn er 10, die de kleine cellen zeer goed uitbouwen. Dus kweken wij nu 90 nieuwe koninginnen van de volken die beide kwaliteiten tonen en moeten deze snel invoeren in de resterende 90 volken die niet dergelijke goede eigenschappen laten zien (allemaal eenvoudig uitgelegd, gewoon om het te begrijpen) en hun koninginnen elimineren. Zo hebben we een veel betere positie dan voorheen bereikt. Maar dit moet zeer snel gebeuren, dus moeten we een plan hebben waarbij we zeer snel kunnen reageren op veranderende situaties. Hoe we dat bereiken, beschrijf ik in het volgende verslag over het telen van koninginnen.

Maar het andere probleem is dat we onze nieuwe koninginnen moeten laten bevruchten door door ons geselecteerde darren. En natuurlijk, zonder kunstmatige inseminatie. Er is een truc. In Brazilië is er een imker die wordt omringd door geafrikaniseerde bijen en toch teelt hij pure Carnica, zonder kunstmatige inseminatie. De truc is als volgt:

Hoe kleiner het volk is, waarvan de maagdelijke koningin uitvliegt, om zich te laten bevruchten, hoe dichterbij de paring plaatsvindt.

Dat wil zeggen, we gebruiken zeer kleine bevruchtingskastjes en organiseren onze volken op de wijze zoals in de studie van Erik wordt voorgesteld. De beste volken, met de beste darren, komen in het centrum te staan en de slechtere verder weg, er omheen. In het midden worden de bevruchtingskastjes neergezet. En het is zo, dat de darren blijkbaar letterlijk wachten bij de vliegplank :-).

Daar kunt u steeds weer zien dat de koningin door de lucht suist en een aantal darren er achter aan.

Een voordeel hebben we met onze darren. Ze zijn natuurlijk veel kleiner en dus veel wendbaarder en sneller dan de darren van de grote cel volken. Dus hebben ze ook meer mogelijkheden om sneller bij onze maagden te komen.

De bevruchtingskastjes maken we simpel uit een normale Langstroth bak, korten ze in de hoogte in tot 15 cm en verdelen ze met kleine plankjes in acht afdelingen, elk met een vlieggat, een deksel, 2 latjes met vastgesmolten 4,9 mm kunstraat en een voerglas van 250g, dat aan de buitenkant wordt aangeschroefd, zodat we steeds kunnen zien hoeveel suikerdeeg ze al geconsumeerd hebben. Mijn zoon Luca en ik hebben een korte video

 

gemaakt over onze koninginnenteelt, die ik bij het volgende onderwerp over de koninginnenteelt zal introduceren. Daar kun je ook de bevruchtingskastjes zien.

Ik wil graag een heel belangrijk punt toevoegen, dat is gebaseerd op de ervaring van velen. In het begin, als een imker begint met het systeem van Dee Lusby, moet de bij eerst leren zichzelf te verdedigen. Elke volk heeft eerst een crisis, zo lijkt het en dan blijkt of hij wint of verliest. Maar dat kunnen we op verschillende manieren beïnvloeden.

In principe moeten we in het begin alleen met afleggers werken. Geen grote volken, zolang niet 80% van hen zelf kan overleven. Dan kunnen we op normale volken overgaan.a

Heel belangrijk:
De aflegger kan altijd veel gemakkelijker met de varroa omgaan.
In de praktijk betekent dit dat we van een volk, als het de bak goed vult, een aflegger met de koningin maken. Alles moet heel sterk zijn. Het beste 3 ramen met gesloten broed, de koningin en honing en stuifmeel in een nieuwe bak op dezelfde stand, maar met het vlieggat in een andere richting neerzetten. Dit betekent dat het oude volk geen koningin heeft en op het open broed een nieuwe zal optrekken. Daardoor wordt ook de varroa-vermeerdering gestopt. Hetzelfde gebeurt in de aflegger, want deze verliest al zijn vliegbijen, die terugkeren naar de oude kast. Daardoor heeft het ook een broedpauze en wordt de varroa van het broed afgesneden. Dit is in het begin, totdat ze zich kunnen verdedigen, van groot voordeel.

Een paar jaar geleden kreeg ik 6 sterke grootcellige volken van een vriend in Don Pedro, in het noorden van het eiland en heb die op kleine cellen overgezet en steeds weer afleggers gemaakt. Aan het einde van het jaar hadden we meer dan 30 volken. Dat gaat allemaal, als je alles op het juiste moment uitvoert en alles moet zeer sterk zijn.